Er zijn genoeg boeren die ruimte willen maken voor weidevogels, nu het Rijk nog

Na jaren van tekortschietend beleid is het aantal weidevogels in Nederland gedecimeerd. Samenwerken met boeren die zich inzetten voor weidevogels zou helpen. Maar boeren, kieviten en grutto’s hebben één ding nodig: grond.



Eind vorige maand, 25 juli, begon de Europese Commissie een zogeheten inbreukprocedure tegen Nederland wegens het falende beleid om ‘onze’ weidevogels voldoende te beschermen. Opeenvolgende regeringen hebben signalen genegeerd en het laten gebeuren dat de populaties weidevogels gedecimeerd zijn.

Nederland heeft een internationale verantwoordelijkheid om vogels als de kievit, scholekster en grutto te beschermen. Deze vogels horen bij het Nederlandse weidelandschap. Van de grutto broeden nu bijvoorbeeld nog slechts 25 duizend paar in ons land, een halve eeuw geleden waren dit er nog ruim 120 duizend. Dat terwijl het overgrote deel van de Europese populatie van ons land afhankelijk is. Niet voor niks is de grutto onze nationale vogel.

Hoewel de ene regering na de andere lippendienst verleende aan het belang van een gezonde populatie weidevogels, ontbrak de moed om de juiste maatregelen te nemen. Er worden weliswaar jaarlijks miljoenen besteed aan weidevogelbeheer. Maar, zoals de Algemene Rekenkamer in 2021 al concludeerde, daarvan is slechts een klein deel effectief.

Aan de druk op melkveehouders om zoveel mogelijk melk te leveren, werd niets gedaan. Met als gevolg een enorm milieuprobleem én een landschap waarin nauwelijks nog ruimte is voor weidevogels. Boeren die zich, tegen de trend in, inzetten voor weidevogels worden daarentegen onvoldoende gesteund. De nieuwe regering zal het anders moeten doen en dat vraagt een flinke koerswijziging, maar nu is het moment.

Wat weidevogels nodig hebben is bekend: grote aaneengesloten weidegebieden met een hoog waterpeil en kruidenrijke graslanden die pas tegen de zomer worden gemaaid. We moeten voorkomen dat te veel kuikens en eieren verloren gaan in deze gebieden door predatoren zoals de vos en kat. Maatregelen om het gebied optimaal geschikt te maken voor weidevogels – brede sloten, kruidenrijk gras, geen bomen en predatiebeheer – zijn essentieel om te verzekeren dat daar populaties ontstaan die tegen een stootje kunnen.

Het is nu zaak er eindelijk voor te zorgen dat die weidevogelgebieden er komen en goed beheerd gaan worden, waarbij boeren in deze gebieden op structurele ondersteuning kunnen rekenen. Het gaat om zo’n 35 gebieden van 1.000 hectare in laag Nederland. Bijvoorbeeld Skriezekrite Idzegea in Friesland, Eemland in Utrecht, Amstelland in Noord-Holland en de Krimpenerwaard in Zuid-Holland. Naast agrarische natuursubsidie hebben deze boeren vooral betaalbare grond nodig. Want interesse om de bedrijfsvoering aan te passen aan weidevogels is er volop, maar de grondprijs is veel te hoog.

Alleen een actief grondbeleid van de overheid kan deze impasse doorbreken. Bij deze aanpak kopen Rijk en provincie grond van boeren die stoppen tegen de gangbare agrarische waarde. De overheid kan het eerste recht tot koop te verkrijgen, door het reeds bestaande voorkeursrecht voor overheden aan te passen. De aangekochte grond wordt vervolgens tegen een gereduceerd bedrag, onder voorwaarden, doorgezet naar ‘weidevogelboeren’. Daarmee krijgt de boer extra grond, met als gevolg minder koeien per hectare en meer ruimte voor weidevogels.

Naast grond aankopen kan de overheid grondeigenaren ook een vergoeding bieden om grond voor weidevogels in te richten. De eigenaar van de grond krijgt dan eenmalig een fors deel van de agrarische waarde van de grond uitgekeerd. Natuurlijk, zo’n grondbeleid kost niet niets. Het is een miljardenoperatie. Maar hiermee worden wél meerdere opgaven in één keer aangepakt. Weidevogelbeheer vermindert het aantal koeien, wat leidt tot stikstofreductie. En de hogere waterpeilen zijn een oplossing voor de veenweideproblematiek, waardoor de uitstoot van broeikasgas vermindert.

Ook het systeem van agrarisch natuurbeheer moet drastisch verbeterd worden. We moeten snel toe naar een systeem waarbij boeren die ervoor kiezen om goed werkende maatregelen nemen voor weidevogels – zoals laat in het seizoen maaien, kruidenrijk grasland inzaaien, het waterpeil verhogen en geen drijfmest injecteren – ook kunnen rekenen op een langjarige vergoeding. Deze maatregelen resulteren namelijk in minder melkproductie, wat van de inkomens van boeren afgaat.

De Agrarische Natuursubsidies waarmee de overheid die inkomstenderving nu vergoedt zijn niet toereikend en zouden bij voorkeur niet voor zes, maar voor twintig jaar moeten worden afgesloten. Dan hebben boeren zekerheid als ze hun bedrijf aanpassen. Met een combinatie van gericht grondbeleid en beter agrarisch natuurbeheer toont de nieuwe regering er te zijn voor onze weidevogels én voor al die boeren die toekomstgericht met de natuur willen boeren.

Kees de Pater is senior beleidsadviseur bij de Vogelbescherming Nederland.


Bron: Volkskrant